Wilmkebreek geschiedenisboekje beschikbaar.

Download hier het geschiedenisboekje over de Wilmkebreek , dat is samengesteld en aangevuld door Henk Heubers op basis van het oorspronkelijke boekje van D.H. de Goede.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2012/06/wilmkebreek-geschiedenisboekje-opnieuw-beschikbaar/

Blog 31 – Uiltjes

26 september 2023

Ik ben eigenlijk een luie onderzoeker en zoek vooral overdag naar insecten en spinnen. Het moet niet regenen of waaien, niet te koud zijn en het liefste maak ik pas een foto van zo’n beestje met een mooie bloem erbij. En als het kan op ooghoogte. Ik ben me bewust dat ik hierdoor heel veel niet zie, maar dat is dan maar zo. Toch kriebelt het wel steeds meer om ook eens ’s nachts op onderzoek uit te gaan. Dat heb ik vorig jaar eens uitgeprobeerd. Maar erg succesvol was dat niet … Tot ik zaterdag 23 september mottenmevrouw Floor Hallema ontmoette, een van de initiatiefnemers van de Nachtvlinderkaravaan. Zij en vele anderen uit Amsterdam-Noord zijn helemaal gek van nachtvlinders en straalden van enthousiasme. Ook de acht tuinparken van Noord, inclusief Tuinpark de Bongerd, hielpen mee met de inventarisatie van nachtvlinders. Die avond werden in de Tolhuistuin de resultaten van die zoektocht gepresenteerd. Download het -bijna- definitieve verslag van de Nachtvlinderkaravaan 2023, een ontdekkingsreis naar nachtvlinders in 56 tuinen.

Uiltjes

Natuurlijk kom ik wel eens nachtvlinders tegen. Je rommelt wat in je tuin en ineens schiet er een mot haastig fladderend weg, meestal een Huismoeder. Je schrikt er bijna van. Vaak zitten ze goed gecamoufleerd de dag door te brengen, zoals de Zuringuil. Grote kans dat het er een uit de 17 families van nachtvlinders is, namelijk die van de uiltjes. Dit zijn flinke motten. De meeste soorten kunnen goed vliegen met meestal bruine bovenvleugels. Vandaar de naam. Het zijn belangrijke bestuivers. Hun rupsen eten vaak een of enkele soorten planten, de zogenaamde waardplanten. Planten verdedigen zich met chemische stoffen tegen vraat, maar zo’n rups is soms door die barrière heen gebroken, zoals de Vlasbekuil en Donker brandnetelkapje. Heel handig, want als rups hoef je eigenlijk alleen maar te eten en te eten en je hebt weinig concurrentie. En af en toe vervellen om te groeien, totdat het moment van verandering aanbreekt om te verpoppen. Ze kruipen dan richting de grond, verpoppen en komen zo de winter door. Zo vond ik een pop tijdens het tuinieren en wilde wel eens weten wat eruit kwam. Tijdens die popfase worden voorbereidingen getroffen om alle onderdelen voor de vlinder op zijn juiste plaats te zetten, zodat na het uitsluipen een prachtige vlinder de wereld kan veroveren. Ik bewaarde de pop in een speciaal kastje met wat aarde en op een goede dag was daar dan de mot uitgeslopen: een Huismoeder. Deze vlinder is zowel ’s nachts als overdag actief. De rups van deze soort kruipt overdag de grond in en overwintert als rups. Pas daarna volgt de verpopping.

Waardplanten

Als je nachtvlinders ook in jouw tuin wil vinden, dan lok je bijvoorbeeld de Piramidevlinder met Kamperfoelie. Ook pijlstaarten, een andere nachtvlinderfamilie, zijn er dol op. Een Teunisbloem, die ’s nachts bloeit, is ook een goede plant. Vooral in het begin van de avond leveren de citroengele bloemen veel nectar. IJzerhard, Verbena bonariensis, lokt zowel dag- als nachtvlinders. Deze plant kun je makkelijk tussen andere planten plaatsen. Met de lange, dunne stengels blijft een groepje planten toch transparant en je krijgt een wolk van paarse bloemetjes boven de andere planten. De hele zomer lang! Klimop is een goede nectarleverancier voor de latere soorten. Hij is deze maand pas gaan bloeien en dat duurt nog tot november. Ook late dagvlinders zullen hiervan profiteren. De spoorbloem wordt graag bezocht en is tegelijk een goede waardplant voor veel soorten rupsen. Als je nu een blad vindt, waar aan de rand ervan vraatsporen te zien zijn, dan weet je dat je goed zit. Dit zijn rupsen! Als er midden in een blad gaten zitten, dan zijn het slakken. Sommige rupsen, zoals Halmuiltjes, eten juist grassen. Andere soorten zijn vooral in bomen te vinden (Plakker) of op struikachtige planten (Zuidelijke stofuil).

Op de website van Mot in Mokum, initiatief van Nicky Castricum, kun je een lange lijst van waardplanten en veel andere tips downloaden.

Seks

Een nachtvlindervrouw lokt een man voor seks met een onweerstaanbaar geurtje: een seksferomoon. Astrid Groot, populatie- en evolutiebioloog van de UvA en het Max Planck Instituut, doet daar onderzoek naar. Zij vertelde op haar presentatie dat zo’n seksgeur uit een combinatie van zes chemische stoffen bestaat. Elke soort maakt dan zijn eigen specifieke combinatie, zodat vergissingen nauwelijks voorkomen. Het mannetje kan met zijn grote en gevoelige antennes, zoals goed te zien is bij het mannetje Plakker, deze geur zelfs op grote afstand feilloos ruiken en zo het vrouwtje in het donker vinden. Het moet wel echt donker zijn om te paren, want uit onderzoek blijkt dat bij licht veel minder paringen optreden, of dat nu rood, groen of wit licht is. Lichtvervuiling in de stad of langs de weg verstoort ze dan ook.

Wat ook duidelijk uit haar onderzoek blijkt, is dat gedurende de nacht telkens nieuwe soorten verschijnen en weer andere verdwijnen. Zo blijkt elke soort zo zijn eigen actieve tijdvenster in de nacht te hebben.

Vleermuizen

Wel vreemd eigenlijk; een nachtvlinder die ook overdag actief is. Maar Fred Haaijen, een van de presentatoren die zaterdagavond, vertelde dat nachtvlinders ’s nachts worden opgejaagd en gegeten door vleermuizen. Ze verorberen wel 3.000 motjes en mugjes per nacht! Truc 1 als nachtvlinder is dan om je enigszins onzichtbaar te maken voor de ultrasone geluiden van vleermuizen. Nu hebben uiltjes een dikke beharing, want ’s nachts is het een stuk kouder. Die donshaartjes en schubben zijn tijdens de evolutie zo aangepast dat ze ultrasoon geluid absorberen of verstrooien en vallen daarmee veel minder op.

Of, truc 2 en typisch voor uiltjes: je pardoes uit de lucht laten vallen en je op de grond storten, zodra die sonar hoorbaar wordt. Ze hebben daarom hele goeie oren ontwikkeld. Vleermuizen proberen ze wel te pakken, maar op de grond zitten ze niet graag. (Lees hierover in Roots magazine.) Eigenlijk was je als insect ’s nachts veiliger dan overdag, want de meeste vijanden slapen dan. Maar vanwege die vleermuizen zijn sommige nachtvlinders, dit is truc 3, ook overdag gaan leven. Een Huismoeder of de Turkse uil zijn zulke dagactieve nachtvlinder. Van de ca. 2.300 soorten nachtvlinders in Nederland zijn er zo’n 100 soorten die ook overdag actief zijn. 

Onderzoek

Het enthousiasme tijdens de Nachtvlinderkaravaan heeft doel getroffen. Ik heb me direct aangemeld bij de Vlinderstichting en een emmer (LedEmmer) besteld. Je wordt dan onderdeel van het Landelijk Meetnet Nachtvlinders.

Het handige van zo’n emmer met lamp is dat je niet de hele nacht op hoeft te blijven, maar dat je ’s ochtends op je gemak kunt bekijken wat er ’s nachts is ingevlogen! Wil je volgend jaar meedoen met de Nachtvlinderkaravaan of het definitieve verslag van de Nachtvlinderkaravaan ontvangen, mail dan naar Floor Hallema. Het nachtvlinderonderzoek in de tuin kan beginnen! Mijn man reageerde met: “oh jee…”

Heb je nog vragen stuur dan een email naar: Henk@wilmkebreek.nl

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2023/09/blog-31-uiltjes/

Blog 30 – Tronkenbij en Heelblaadje

04 september 2023

Toen ik in 2019 begon met insecten te fotograferen was ik verrast dat er ook een Tronkenbij tussen zat. Dit ieniemienie zwarte bijtje, nog geen één centimeter lang, was me nooit eerder opgevallen. Ik las al snel dat de vrouwtjes op gele composieten nectar zochten en makkelijk te verleiden zijn om in het bijenhotel hun nestjes te maken. Ik kocht een paar Heelblaadjes bij Cruydthoeck en gaf ze een zonnige en vochtige plek in de tuin. Een vriendin die ik dit trots liet weten, zei: “Oh Henk, dat woekert wel hoor!” Een beetje geschrokken wachtte ik af wat er zou gebeuren. Ik kan vast verklappen dat ze gelijk had, maar het is er ook wel weer makkelijk uit te halen, dus ik maak me niet zo’n zorgen. Heelblaadje is een composiet. Dat betekent dat de bloem eigenlijk uit een heleboel kleine buisbloempjes bestaat. En dat is voor kleinere insecten, zoals Tronkenbijtjes en zweefvliegen, juist ideaal om er voedsel te zoeken. De bladeren zijn een beetje viltachtig. Daar vind ik soms Dwergcicaden op. Heelblaadje groeit ook in het Twiske en daar wordt het zo’n 40 cm. In onze tuin wordt het wel bijna een meter. De grond zal er wel (te) rijk zijn. Een aantal jaren geleden heb ik er flink wat bladcompost op gebracht en dat leverde een groeispurt en mooie planten op. Als ik nu delen van de tuin zou ophogen zou ik het met scherp zand doen, juist om de grond te verarmen. Dat vergroot ook nog eens de biodiversiteit. Op wilde-planten.nl lees ik dat de naam Heelblaadje verwijst naar de helende werking bij verwondingen. 

Maar nu weer terug naar de Tronkenbijtjes. Vanaf mei zijn eerst de mannetjes te vinden, kort erna verschijnen de vrouwtjes en die zijn zelfs tot en met september actief. Het is een van de laatste actieve wilde bijen in de tuin. Als nu de zon op het bijenhotel schijnt, dan gonst het van de vrouwtjes die de laatste hand aan hun nest leggen. 

Tronkenbijen gebruiken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Rosse metselbij, het oude nest. Daar wordt eerst alle oude afval uitgegooid. Het vrouwtje maakt vervolgens eerst een verticaal wandje van boomhars. Dan gaat ze stuifmeel verzamelen. Dat doet ze met haren op haar buik, de buikschuier. Aangeland op een gele composiet (Heelblaadje, Boerenwormkruid, Jacobskruiskruid, Ganzenbloem) begint ze met een trillende beweging stuifmeel in die buikschuier te verzamelen, die blijft tussen de haartjes hangen. Aangekomen bij het nest wordt het stuifmeel met haar achterpoten van haar buikharen verwijderd. Geregeld wordt er uit haar krop nog wat nectar aan toegevoegd. Een eitje erbij en dan de nestcel afsluiten met een wandje hars. Zo komen er een tiental nestcellen achter elkaar te zitten. De nestingang wordt definitief afgesloten als de gang vol met nestcellen zit. Eerst wordt er een harsprop aangelegd en daarna afgewerkt met steentjes en dergelijke. Zo’n afsluiting is bedoeld om te voorkomen dat het de sluipwesp, met haar lange en flexibele legboor, lukt om toch nog een gaatje te vinden haar eitjes in de nestgang af te zetten. Lees het volledige verhaal in ‘Gasten van bijenhotels’ door Pieter van Breugel.

Een andere dankbare composiet waar Tronkenbijen en andere insecten voedsel vinden zijn soorten uit de Kruiskruidfamilie. Op het Dorspad, dwars door de Landsmeerderpolder, vond ik Moeraskruiskruid, een leuke gele bloeier in de 2e helft van de zomer. Er is zaad verzameld en meteen maar opgekweekt om te testen hoe die zich in de tuin gedraagt. De plant houdt van vochtige bodem en wordt niet aangevreten door slakken. Dit jaar heeft de plant zich mooi ontwikkeld en ik verwacht dat hij in het voorjaar weer mooi tot ontwikkeling komt.

Heb je nog vragen stuur dan een email naar: Henk@wilmkebreek.nl

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2023/09/blog-30-tronkenbij-en-heelblaadje/

Blog 29 – Urntjeswesp

24 augustus 2023

De voordeur klemde al tijdje en ik ging toch maar eens kijken hoe dat verholpen kon worden. Met wat kracht had ik hem dan open om de deur en het kozijn eens goed te inspecteren. Zit er op de drempel een eigenaardig groepje gedroogde drollerige modder. Bij nadere inspectie lijken het wel broedcellen van iets te zijn, maar het is niet de oorzaak van de klemmende deur.

Een paar weken later fotografeer ik een prachtige vrouw Urntjeswesp op Moeraskruiskruid, Jacobaea paludosa. (Ik ben blij met deze plant in een zonnig en nat gedeelte van de tuin, want het trekt veel insecten aan én is bestendig tegen slakkenvraat.) Tijdens het uitzoeken hoe een Urntjeswesp leeft, lees ik dat het een solitaire metselwesp is, dus elk vrouwtje bouwt haar eigen nest: een urntje van klei of leem. 

Ongeveer 10 meter vanaf de voordeur had ik een jaar eerder een kist met leem in de zon geplaatst om Sachembijen te verleiden er een nest in te maken. Dat deden ze ook. Dit jaar zag ik een lege pop (?) half het leem uitsteken. De bij was gevlogen. 

Leemwesp

De Urntjeswesp die van de nectar snoepte op Moeraskruiskruid is volgens mij Eumenes papillarius. Gelukkig zijn er maar vier soorten van deze leemwespen in Nederland (De Nederlandse wespen) en aan de hand van fotografische determinatie op Nederlandsesoorten.nl kom ik op deze soort. Het kan dus haast niet missen, hoewel de details tussen de soorten minimaal zijn. 

Hij voelt zich wel op zijn gemak in de buurt van mensen en maakt het liefst een rij urntjes onder kozijnen of stenen en dergelijke of in ons geval op de drempel onder de voordeur. 

De Urntjeswesp had blijkbaar ook van de leemkist gebruik gemaakt. Het vrouwtje maakt dan met wat water in haar krop het leem los en neemt het mee naar het te bouwen urntje. Als ze klaar is, stopt ze er enkele verlamde spannerlarven in (daarover later meer) en legt er dan een eitje bij. In een nest waar een mannetje komt, wordt niet zo veel voedsel gelegd, terwijl het nest waar het vrouwtje in komt, gevuld wordt met wel vier rupsen. Ten slotte kan de deksel erop gemetseld worden, zodat de larve zich ongestoord kan ontwikkelen. Hij overwintert als larve en verpopt zich dan in het voorjaar. Ga voor het uitgebreide verhaal naar: Bestuivers.nl

Sporkehout

De volwassen wesp voedt zich niet alleen met nectar van Moeraskruiskruid, maar eigenlijk vooral van Sporkehout of Vuilboom (Rhamnus frangula). Die houdt van een zure, vochtige bodem. Hij bloeit al vanaf mei tot de herfst en de kleine wittige bloempjes trekken veel insecten aan, zowel bijen, maar vooral solitaire wespen. De struik geeft blijkbaar veel nectar af. Citroenvlinders en Boomblauwtjes zetten er graag hun eitjes op af. De bessen, giftig voor mensen, worden graag gegeten door vogels. Een aanrader voor de tuin dus.

Spanner

Spanners behoren tot een grote familie van kleine nachtvlinders, de Geometridae. De meeste soorten vliegen trouwens al in de avondschemering. De rupsen zijn goed te herkennen, omdat ze tijdens het lopen hun achterpoten helemaal tegen hun voorpoten aanzetten. Het omhooggespannen lichaam is dan goed te zien. Als de rups onbeweeglijk in een struik zit, dan lijkt het wel op een takje en is voor ons en vogels vrijwel onzichtbaar. De Urntjeswesp zal vermoedelijk op de geur van de rups afkomen en weet ze feilloos te vinden.

De volwassen vlinder is makkelijk van dagvlinders te onderscheiden omdat hun antennen niet knotsvormig zijn zoals bij dagvlinders, maar veervormig bij mannetjes en draadvormig bij vrouwtjes.

Binnenkort moeten we eigenlijk de kozijnen van de ramen aan de voorkant weer eens schilderen, maar ik zal toch eerst eens goed onderzoeken of de leemwesp daar ook een mooi plekje voor haar jongen heeft gevonden.

Heb je nog vragen stuur dan een email naar: Henk@wilmkebreek.nl

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2023/08/blog-29-urntjeswesp/

Blog 28 – Hooitijd – Hooiwagens

12 augustus 2023

Harry, de boer die de Wilmkebreekpolder bestiert, maait elk jaar rond juli de polder. Na het drogen van het gras en kruiden hooit hij in augustus/september.

Rond de hooitijd zijn de meeste soorten hooiwagens volwassen en makkelijk te vinden, vandaar de naam. Het lijken net spinnen en horen ook tot de spinachtigen, maar staan – evolutionair gezien – dichter bij schorpioenen. Ze hebben geen gif en zijn voor mensen ongevaarlijk.

Geen spin

Hooiwagens lijken op een klein bolletje met acht enorme lange poten. Bij een spin kun je goed het verschil zien tussen zijn kop en het achterlijf. Bij een hooiwagen bestaat het lijf uit één stuk. Hij heeft ook maar twee ogen (een spin heeft er zes tot acht) die op een soort verhoginkje, de oogheuvel, staan. En hooiwagens kunnen geen spinnenweb maken. Wel hebben ze bij een kleine soort Aardhooiwagen van 1-2 mm groot, haartjes op hun palpen gevonden met plakkerige druppeltjes erop. Een palp is bij een hooiwagen een klein ‘armpje’ naast zijn mond. Als hij met zo’n palp een prooi aantikt, dan zit hij vastgelijmd en kan dan rustig opgegeten/uitgezogen worden (NRC van 06-10-2014).

Andere soorten hooiwagens knippen stukjes van hun prooi af en spugen het onder. In die spuug zitten verteringssappen. Even wachten en dan kan hij de voorverteerde prooi opslurpen.

In het leuke boekje ‘De onderwereld van de tuin’ van Romke van de Kaa (echt een aanrader!) lees ik dat er een soort hooiwagen is die slakken eet, zogenaamde slakkenhooiwagens. Nooit geweten. Zij zijn gespecialiseerd om huisjesslakken te eten en komen sporadisch voor in het zuiden en oosten van Nederland, zie Entomologische Berichten uit 2021. De meeste soorten hooiwagens eten andere zachte prooien, zoals bladluizen, larven, mijten, muggen, pissebedden, rupsen, spinnen, springstaarten, vliegen en wormen. Ook als ze al dood zijn. Soms wisselt hij het af met uitwerpselen van vogels en wat rottend fruit of afgestorven planten.

Zelf wordt hij weer gegeten door spinnen, vogels, kikkers en padden.

Als hij belaagd wordt, kan er een poot afbreken. Zo fotografeerde ik een Reuzenhooiwagen met maar vijf poten en vond dat zielig, hoewel hij op drie poten nog steeds kan lopen! Zo’n afgebroken poot blijft bewegen om de aanvaller te misleiden. Net als bij een hagedissenstaart. Alleen groeit die poot niet meer aan. Sommige hooiwagens hebben een andere manier gevonden om aan een vijand te ontkomen; zij laten een melkachtig, onaangename, stinkende vloeistof achter, wat je wel kent van lieveheersbeestjes. Of wat dacht je van heel snel op en neer bewegen, net als bij een Grote trilspin, zodat hij moeilijk te zien is.

Invasieve exoot

In 2022 vond ik die Reuzenhooiwagen, een beestje met wel héle lange poten. De eerste exemplaren werden pas in 2004 in Nederland waargenomen. Hij blijkt een invasieve exoot te zijn en eet vooral kleine en dode insecten, maar een andere Hooiwagen laat hij ook niet lopen. Hij houdt van een stenige omgeving, zoals rondom je huis. Van oorsprong leeft hij op rotsen, waarschijnlijk in Spanje-Portugal. Een eigenaardigheid van deze Reuzenhooiwagen is dat het overdag in enorme groepen kan samenscholen. In dat geval een foto maken en melden op Waarneming.nl!

Ook de Rode hooiwagen is zo’n soort die door de klimaatopwarming steeds meer naar het noorden trekt en de Muurhooiwagen heeft verdrongen.

Als je zelf wilt zoeken, kijk dan eens goed op Brandnetel, Braam, Zevenblad en Klimop, controleer muren en boomstammen, maar zoek ook eens onder een steen of bloempot en in strooisel op vochtige plekken. Fotografeer ze dan en maak ook een detailfoto van de oogheuvel en het gebied ervóór. Via waarneming.nl kun je de volwassen hooiwagens dan makkelijk op naam krijgen. 

Dit jaar is boer Harry aan de late kant met maaien en hooien, maar de hooiwagens zijn er al! Zij laten zich niet van de wijs brengen.

Maar om echt meer te weten te komen over hooiwagens zou je ‘De Nederlandse hooiwagens (Opiliones)’ van Hay Wijnhoven moeten lezen!

Heb je nog vragen stuur dan een email naar: Henk@wilmkebreek.nl

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2023/08/blog-28-hooitijd-hooiwagens/

Blog 27 – Slakkendoders

29 juli 2023

Als ik nu naar het moerasgedeelte van de vijver loop, dan zie ik zo een of twee Slakkendoders (Sciomyzidae) zitten. Meestal zit hij met zijn kop naar beneden de boel roerloos in de gaten te houden en is dus makkelijk te fotograferen! Als je té dichtbij komt, speelt hij verstoppertje en verbergt zich aan de andere kant van de stengel. Het zijn vliegen, waarvan de larven zich volvreten met water- en/of landslakken. Nou, dat zullen veel mensen niet zo erg vinden. Deze vliegenfamilie bestaat natuurlijk uit talloze soorten. Elk heeft zijn eigen evolutionaire aanpassing: de larve van de ene soort leeft van Barnsteenslakken, de larve van een andere soort eet alleen naaktslakken.

De vlieg bij de vijver blijkt een Zwarte langsprietslakvlieg te zijn. De larven hiervan jagen juist op waterslakken en die zitten er hier genoeg. Het is een mooie, grote, makkelijk herkenbare, donkere Slakkendoder met mooie ogen en een langere antenne, vandaar de naam. Hij komt hier veel voor. In de omgeving van de Wilmkebreekpolder bevinden zich relatief vochtige tuinen, sloten en waterpartijen met een grote diversiteit aan water- en moerasplanten in vijvers. Genoeg soorten slakken dus in de buurt.

Andere soorten die in de tuin gevonden zijn (drie soorten Bruine slakkendodende vliegen (Tetanocera), lijken nogal op elkaar en zijn lastig te determineren. Daarnaast vond ik nog de Gewone Streepslakvlieg, een geelbruine Slakkendoder.

Soms moet je voor de juiste soort het geslachtsorgaan onder de microscoop bekijken. Om dat zo uit te zoeken is nu nog een stap te ver. Ik beperk me liever tot de ‘instapinsecten’, zoals Aglaia Bouma dat zo mooi verwoordde: makkelijk te vinden soorten die bij veel mensen gewoon in de tuin en eromheen te vinden zijn. En gewoon met een goede foto van elkaar te onderscheiden.

De larve van de Gewone naaktslakvlieg eet in zijn larvale stadium wel vijf tot negen naaktslakken, zoals de Rode wegslak en de Tijgerslak (die overigens ook op naaktslakken jaagt). Over de leefwijze van de Gewone streepslakvlieg is niet zoveel bekend, mogelijk leven de larven van Barnsteenslakken. De larven van de Gewone rietslakvlieg ontwikkelen zich in waterslakken, die van de Dubbelbortstelrietslakvlieg zowel in water- als landslakken. De naam verwijst naar een dubbele rij (borstel) haren op dijbeen drie. Andere rietslakvliegen hebben dat niet.

De volwassen vliegen leven waarschijnlijk van rottend organisch materiaal en honingdauw, lees ik in ‘De Nederlandse slakkendoders’ van Aat Barendregt. Dit boekje uit 2021 staat boordevol informatie over deze slakkeneters en is voor de liefhebbers te bestellen bij: www.eis-nederland.nl/et en is een deel uit de serie Entomologische Tabellen die EIS uitgeeft.

Als je nog vragen hebt, neem dan gerust even contact op met mij: henk@wilmkebreek.nl

Henk van Alst

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2023/07/blog-27-slakkendoders/

Vogels in de polder

Er zijn toch nog wat late broedresultaten te melden. Zaterdag zagen we een Nijlganzenpaar met 7 jongen van ca. 3 weken oud. Ook zwom er weer een Wilde Eend met 5 nog kleine kuikens in de sloot. Sinds een week of drie is er een Witgat in de polder (een kleine steltloper, zie foto). De Blauwe Reigers beginnen met grote jongen terug te komen van hun broedkolonies; ze staan vaak als groepje langs de sloot achter de huizen aan de Landsmeerderdijk. De Grauwe Ganzen zijn bijna allemaal weg (we telden er nog 57, ouders met grote jongen). Zodra het weer het toelaat zal boer Harry Kok beginnen met het maaien van de hooilandpercelen.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2023/07/vogels-in-de-polder/

Waterbeestjes

Vandaag, 12 juli 2023, hebben 9 kinderen en hun (groot)ouders enthousiast gevist naar waterbeestjes. Wat we gevangen hebben en weer teruggezet in het water is ingevoerd op de website Waterdiertjes.nl. Het resultaat van vanmiddag krijgt een 7,1 van de deskundigen (het gemiddelde slootcijfer in Nederland is dit jaar 4,4!). Er zijn 20 verschillende soorten diertjes gevonden. Een heel groot aantal waterschorpioenen, 2 mooie watersalamanders, een heel grote kikkervis van de groene kikker, en nog veel meer. Kijk op waterdiertjes.nl om de resultaten van vanmiddag en vorige keren te zien.

Later volgt een fotoverslag van deze geslaagde middag.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2023/07/waterbeestjes/

Blog 26 – Op jacht

In het voorjaar van 2019 ben ik begonnen insecten te fotografen. Al snel sloop ik als een Tarzan door onze tuinjungle om mooie plaatjes te maken. Ik wilde eigenlijk het liefste zeldzame exemplaren vinden, maar dat bleek nog niet zo makkelijk. Toch werd mijn interesse gewekt, want er zaten zoveel verschillende soorten. Wat doen ze allemaal daar? Ik ben gaan uitzoeken wat de relaties zijn tussen al die insecten en de planten en bomen waar ze op en in leven). Hieronder is er zo eentje.

Zeefwesp

Vorige week zag ik een graafwespje in de tuin: de Bleke zeefwesp. Het is een man, blijkt uit de website Nederlandse Soorten. Hij heeft een opvallend onderdeel op zijn voorpoot. Sommigen zien daar een ‘zeef’ in, vandaar de naam. Maar het blijkt een klauw te zijn, waarmee hij het vrouwtje vasthoudt tijdens de paring. Zeefwespen zie ik hier niet zo vaak en een vrouwtje heb ik hier sowieso nog niet gevonden. De tuin is vrij nat en zij heeft een zandige bodem of steilwandje nodig om haar nest te graven, een lange gang de grond in met aan het einde enkele cellen. Na het graafwerk jaagt het vrouwtje oa. op Langpootvliegen voor haar larven. In elke broedcel worden zo ca 20 vliegjes verzameld en dan kan haar ei er zorgvuldig bij gelegd worden en de nestgang afgesloten. Dan is haar broedzorg voorbij. Misschien dat deze wespen in het trottoir aan de straatkant een nest maken tussen de stoeptegels. Ik zal daar eens op kleine zandhoopjes gaan letten. De Kleine zeefwesp overigens maakt ook nesten in zand en in droge klei en leem.

Slankpootvlieg

Langpoot- (of slankpoot)vliegen zitten er juist genoeg hier, met name de soort Poecilobothrus nobilitatus. Dit is een opvallend vliegje. Het mannetje heeft een groene metallic rug, het vrouwtje een bruine. Ze zitten in het deel van de tuin, waar het vochtig is en waar water staat (daar heb ik trouwens ook de Bleke zeefwesp gefotografeerd); ze kunnen zelfs over water lopen. Als het mannetje een vrouwtje wil imponeren, spreidt hij zijn vleugels, een soort dans met vleugels. De witte stippen aan het einde van zijn vleugel, zal het spreideffect waarschijnlijk versterken. Ook deze vliegen zijn rovers, maar hoe dat precies zit, daar kom ik niet achter. Mogelijk jagen ze op oevervliegen. Die komen algemeen voor. Zij leven van algen of rottend plantaardig materiaal.

Dambordvlieg

Maar nog even terug naar die zeefwesp. Als het vrouwtje met haar nest bezig is en een prooi klaarlegt om het nest in te slepen, dan is er ook een kans dat een kleine Dambordvlieg, een vrouwtje van het geslacht Metopia, haar in de gaten houdt. Ik kom nog een keertje in een aparte blog terug op Dambordvliegen, maar zij zal proberen gauw een ei te leggen op de door de wesp gevangen vlieg. Als deze dan het nest in wordt gebracht, dan zal de vliegenlarve de hele voorraad prooien eten. De wespenlarve heeft dan geen kans.

Als je nog vragen hebt, mail dan naar: henk@wilmkebreek.nl

Henk van Alst

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2023/07/op-jacht/

Vogeltellingen Wilmkebreek

Toch nog een telling! Zie het verslag dat is aangevuld met de tellingen van 1 juli.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2023/07/vogeltellingen-wilmkebreek/

Waterbeestjes op woensdag 12 juli

Op woensdag 12 juli van 15:00 – 17:00 uur gaan we weer waterbeestjes zoeken. Het is voor kinderen van 6 – 12 jaar.

We gaan eerst met netjes en zeven vissen in de sloot, daarna gaan we de kevers, wantsen, libellelarven, garnalen en slakjes sorteren, tellen en determineren. Natuurlijk gaan alle beestjes dan weer terug het water in. We meten de diepte van de sloot en de sliblaag.
Ieder kind vult een resultatenformulier in en krijgt limonade en koekjes.

Om ons goed voor te bereiden willen we graag weten welke kinderen komen en hoe oud ze zijn. Na opgave krijg je de locatie en nadere informatie toegestuurd. Als er veel belangstelling is maken we een tweede groep van 13:00 – 15:00 uur.

Opgeven: stuur een mail naar natuur@wilmkebreek.nl met 

  • naam en leeftijd van het kind
  • telefoonnummer en e-mailadres van ouder/verzorger


Op https://www.waterdiertjes.nl/#/info kun je de vorige tellingen terugvinden.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2023/06/waterbeestjes-op-woensdag-12-juli/