Agrarische polder in de stad
Wie vroeger vanuit de stad het IJ overstak, kwam terecht in landelijk gebied met verspreid liggende, kleine dorpjes. Stadsdeel Noord is evenwel drastisch veranderd. Na de grootschalige ontwikkelingen in de 2e helft van de vorige eeuw is een grote, aaneengesloten stedelijke wereld ontstaan binnen de ring A10. De Wilmkebreekpolder is het laatst overgebleven gebied, waar nog het agrarische bedrijf wordt uitgeoefend.
Volgens het huidige bestemmingsplan Kadoelen-Oostzanerwerf III (van 2013) heeft de polder Wilmkebreek de bestemming ‘agrarisch met waarden’ (bedoeld worden cultuurhistorische waarden, landschappelijke waarden en natuurwaarden). Die agrarische functie vervult de polder al sinds 1636, het jaar waarin de polder werd droog gemalen. Vele generaties boeren hebben sindsdien in de polder hun brood kunnen verdienen.
De polder is sinds 1 oktober 1997 in handen van projectontwikkelaar Amvest. De huidige pachter, boer Harry Kok uit Landsmeer, houdt koeien en schapen en doet aan agrarisch natuurbeheer; mede daardoor is de polder een belangrijk weidevogelgebied. Afgezien van enkele kleine schuren bij de voormalige boerderij aan de Kadoelenweg zijn er geen bedrijfsgebouwen in de polder. Het vee, de stalmest, en werktuigen worden vanaf de boerderij in Landsmeer naar de polder getransporteerd.
Verzet tegen bouwplannen
Het is echt een klein wonder dat de polder Wilmkebreek in de afgelopen decennia niet is volgebouwd met huizen. Dat is voor een groot deel te danken aan het taaie verzet van de buurtbewoners tegen de diverse bouw- en ontwikkelingsplannen. De bouwdrift is momenteel erg groot in Amsterdam, maar vooralsnog is de polder, dit unieke en historisch-landschappelijk waardevolle gebied in Amsterdam-Noord, verschoond gebleven van nieuwe bouwplannen. Projectontwikkelaar Amvest zou evenwel graag met huizenbouw of andere civiele projecten (zoals een zonne-energiecentrale) een mooi financieel rendement willen maken op de gedane investering. Vanuit het verzet tegen de eerdere bouwplannen en de vrees voor nieuwe bouwplannen hebben de buurtbewoners in 1997 de Vereniging tot Behoud van de Wilmkebreekpolder opgericht.
Nadere beschrijving van de polder
De komvormige Wilmkebreekpolder is 20,3ha groot, heeft een open front aan de zijde van de hoge Landsmeerderdijk (met dijkkruin op ca. NAP+2,8m), en wordt aan de andere zijden omsloten door de lintbebouwing van Kadoelenweg en Stoombootweg. De grootste lengte bedraagt 630m, de grootste breedte 360m. De bodem van de polder ligt ruwweg tussen NAP-3,5m en NAP-3,8m. Door het grote hoogteverschil van 6,5m heb je vanaf de Landsmeerderdijk een prachtig zicht op de polder. Mensen die van vogels houden kunnen de talrijke in de polder foeragerende en broedende vogels daarom goed observeren. Ook is het voor veel fietsers en wandelaars op de dijk steeds weer een grote verrassing om nog een stukje van het oude landelijke noord binnen de stadsgrenzen aan te treffen.
De bodem van de polder bestaat voornamelijk uit weinig doorlatende klei (de toplaag van veen is bij de vroegere dijkdoorbraken grotendeels weggespoeld; op sommige plaatsen is aan het oppervlak nog enig veen aanwezig). Om regenwater af te voeren en de polder begaanbaar te houden zijn alle percelen voorzien van drainage-greppels. De afvoerbuizen van deze greppels naar de sloten raken gedurende het zomerseizoen echter regelmatig verstopt. Veel greppels staan daarom vanaf het najaar tot aan het moment in het voorjaar dat de buizen worden doorgestoken, vol met water. De in de polder overwinterende vogels, waaronder vele soorten eenden, vinden dat helemaal niet erg. De weidevogels die in het voorjaar arriveren om te broeden, vinden dat ook prima vanwege het grotere voedselaanbod (in de vorm van wurmpjes, insectenlarven en insecten) voor kuikens en ouders.
Waterbeheersysteem
Het waterbeheersysteem van de polder is in bijgevoegde figuur weergegeven. Het polderpeil wordt door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier bewaakt op een streefwaarde van NAP-4,03m; bij een hogere waterstand wordt het overtollige water met behulp van het elektrische gemaal aan de Kadoelenweg uitgeslagen naar de Waterlandse Boezem (met streefpeil van NAP-1,56m).
Het streefpeil van NAP-4,03m in de polder is jaarrond van toepassing. In zeer natte perioden kan het water in de poldersloten overigens wel hoger worden dan het streefpeil, omdat het gemaal slechts een beperkte capaciteit heeft. Ook raken verbindingsbuizen tussen de verschillende sloten soms verstopt, waardoor het waterpeil in geblokkeerde sloten tot boven het streefpeil kan stijgen.
In droge perioden kan, indien nodig, extra water vanuit de Waterlandse Boezem in de polder worden ingelaten door middel van een duiker onder de Kadoelenweg door. De duiker komt uit op de hooggelegen randsloot langs het terrein van de nieuwe woonwijk ‘Klein Kadoelen’. De randsloot (met streefpeil van NAP-1,56m) staat door middel van een duiker met regelklep in verbinding met de hooggelegen kwelsloot langs de Landsmeerderdijk (met streefpeil van NAP-2,03m). De kwelsloot op zijn beurt voert het water in de noordwesthoek via een overlaat en buis af naar de 2m lager gelegen poldersloten. Deze sloten staan allemaal met elkaar in verbinding en hebben dus – wanneer de verbindingsbuizen niet verstopt zijn – eenzelfde waterpeil. Het laatste stukje randsloot langs de Kadoelenweg heeft evenwel een wat hoger peil in verband met de daar aanwezige kwetsbare houten paalfunderingen.
Provinciaal monument
In 2001 heeft de provincie Noord-Holland aan de historische zeedijk aan de noordzijde van het IJ de status van provinciaal monument verleend. Dit monument ‘Waterlandse Zeedijk’ omvat naast de dijk zelf ook alle vroegere doorbraakgebieden, waaronder de Wilmkebreek. De ligging van het monument Waterlandse Zeedijk is te zien op de digitale informatiekaart van de provincie Noord Holland, zie de website maps.noordholland.nl. In de hier opgenomen figuur is het deel van het monument, dat ligt binnen de ring A10, weergegeven.
De Waterlandse Zeedijk is in beheer bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). Lange tijd werd de dijk over zijn gehele lengte als primaire kering gezien, maar sinds januari 2017 is de status van het deel van de dijk, dat niet in directe zin hoog water hoeft te keren, verlaagd tot regionale kering. Het bij de Wilmkebreekpolder liggende dijktraject Landsmeerderdijk-Oostzanerdijk wordt dus niet meer als primaire waterkering beschouwd.
Rijksbeschermd stadsgezicht
Een groot deel van het oude Amsterdam-Noord valt onder het rijksbeschermd stadsgezicht. Op de kaart is te zien om welke gebieden het gaat. Allereerst is dat de Waterlandse Zeedijk met de dijkdorpen Schellingwoude, Nieuwendam, Buiksloot, en de lintbebouwing langs de Oostzanerdijk-Landsmeerderdijk. Verder hoort het 19e-eeuwse ontwikkelingsgebied langs het Noordhollandsch Kanaal, waaronder de Volewijk en delen van de Nieuwendammerham en Buiksloterham, tot het rijksbeschermd stadsgezicht. Ook de tuindorpen die tussen 1910 en 1940 zijn gebouwd, te weten Tuindorp Oostzaan, Tuindorp Buiksloot, en Tuindorp Nieuwendam, vallen onder het rijksbeschermd stadsgezicht, evenals de ‘nooddorpen’ Vogeldorp en Disteldorp en de parken Vliegenbos, Florapark en Volewijks park (deze laatste twee samen worden tegenwoordig Noorderpark genoemd). Op 3 maart 2014 is aan het oude Amsterdam-Noord officieel de status van rijksbeschermd stadsgezicht toegewezen door het ministerie. De gemeente Amsterdam heeft het beschermd stadsgezicht vervolgens in de verschillende bestemmingsplannen opgenomen.
De bebouwing langs de Oostzanerdijk en het bebouwde gedeelte langs de Landsmeerderdijk behoren dus tot het rijksbeschermd stadsgezicht. Aanvankelijk bestond die bebouwing slechts uit een gering aantal woningen. In de 2e helft van de 19e eeuw, rond de tijd dat het Noordzeekanaal werd aangelegd en grote stukken grond in het brede IJ werden ingepolderd, nam de bedrijvigheid toe en werden ook meer woningen gebouwd. In 1919 vestigde zich de NSM-scheepsbouwwerf (de latere NDSM) in de Noordpolder; deze polder ligt naast de Wilmkebreekpolder, aan de overkant van Zijkanaal I. Kort daarna, in 1921, werd begonnen met de aanleg van Tuindorp Oostzaan. Vanaf de plaats waar het Zuideinde aansluit op de Oostzanerdijk breidde de bebouwing zich in beide richtingen langs de dijk uit. Ondanks de latere nieuwbouw (o.a. Molenwijk) is de karakteristieke lintbebouwing langs de Oostzanerdijk goed bewaard gebleven. Een open Wilmkebreekpolder past bij de beschermde lintbebouwing langs de dijk. De grote landschappelijke waarde van de oude zeedijk wordt ermee onderstreept. Het is dus van groot belang dat de Wilmkebreekpolder open blijft en niet wordt volgebouwd.