Planten

In de Wilmkebreekpolder en omgeving komen naast vele vogelsoorten ook andere diersoorten (bijvoorbeeld zoogdieren, insecten en amfibieën) en veel plantensoorten voor. Deze soorten worden regelmatig, soms globaal, soms intensief, in kaart gebracht. De afgelopen jaren hebben we de in de polder voorkomende planten goed geïnventariseerd.

De bodem van de polder is kleiig; het vroeger aanwezige veen op de klei is bij dijkdoorbraken in het verleden grotendeels weggeslagen (de naam Wilmkebreek – afgeleid van braak of doorbraak – voert terug op de ontstaansgeschiedenis van de polder, zie ook de pagina geschiedenis). Een uitzondering vormt het noord-westelijke deel van de polder, met name perceel ‘Groot Schouwstuk’, waar de grond nog wel wat venig en nat is. De vegetatie is hier duidelijk anders met o.a. bloeiende Rietorchissen in juni. We hebben de indruk dat het aantal hiervan nog steeds iets toeneemt.

Hooilanden met Grote Ratelaar in bloei

In de vroege zomer kleurt de polder helemaal geel van de Grote Ratelaar, een halfparasiet op gras. De invloed van zout in de bodem en in het diepe grondwater (dat als kwel naar boven komt) is te zien aan de vegetatie in de polder. Vooral Heen (ook wel Zeebies genoemd) is aan alle oevers aanwezig. Een typische zoutplant als Moeraszoutgras is ook aanwezig. Delen van de graslanden, maar vooral brede stroken langs de drainage-greppels en perceel ‘Gele Weidje’ zijn in de winter zeer nat en staan soms langdurig onder water. Dit levert een specifieke flora op in de zomer met pionierssoorten als Beklierde Duizendknoop, Zilverschoon, Schijfkamille, Grote Weegbree, Moerasdroogbloem en Goudknopje. Het meest lijkt dit vegetatietype op de rompgemeenschap Goudknopje 29RG6 (volgens Veldgids Rompgemeenschappen, Schaminee e.a., 2015), met de hier ook aanwezige begeleidende soorten Greppelrus, Grote Weegbree, Zilverschoon, Blaartrekkende Boterbloem, Moeraskers, Schijfkamille, Spiesmelde, Heen en Beklierde Duizendknoop. Dit vegetatietype komt voor op begraasde zilte klei en veengrond, die ’s winters langdurig onder water staat en ’s zomers niet geheel uitdroogt. Aan de oevers van de sloten staat veel Harig Wilgenroosje, Geveerd Tandzaad, Moeraszuring, en het eerder genoemde Heen. In het noordwestelijke deel van de polder staat aan de oever ook Zwanenbloem en Gele Lis. Riet groeit ook wel in de oevers maar niet massaal, behalve aan de kwelsloot onderaan de Landsmeerderdijk. De sloten bevatten weinig waterplanten. Het water is niet helder door de vele karpers. Alleen de kwelsloot onderlangs de Landsmeerderdijk (hoge randsloot) is bedekt met Veenwortelig Kroos en Gewoon Sterrenkroos.  Aan de noordwestzijde van de polder bloeit Veenwortel.

De Landsmeerderdijk behoort eigenlijk niet meer tot de polder. Het talud is bovenin verstoord door tuinafval en ook door zaad uit tuinen (b.v. Komkommerkruid, Korenbloem, en waarschijnlijk Groot Kaasjeskruid). Maar er groeien ook planten van  verstoorde of verrijkte grond zoals Grote Brandnetel, Raapzaad, Zwarte Mosterd, en Bezemkruiskruid. In totaal hebben we (totaalstand in 2023) 75 verschillende plantensoorten in de Wilmkebreekpolder gevonden en 11 soorten die alleen op het talud en de benedenberm van de Landsmeerderdijk staan. Een overzicht van de 86 geïnventariseerde plantensoorten staat in onderstaande tabel met per soort de belangrijkste biotoop waarin we de soort aantroffen. De namen zijn volgens Heukels Flora, 24e editie.

De resultaten van eerdere inventarisaties zijn te vinden in verschillende jaarrapporten van de Commissie Natuur, zie de pagina ‘Rapporten‘.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/planten/