Eigendom polder

De laatste boer in een lange rij van boeren die grond bezaten in de Wilmkebreekpolder, was Klaas Keyzer. Klaas Keyzer had een boerderij aan de Kadoelenweg en kon vanuit zijn huis zo het land inlopen. Hij had geen opvolger in het bedrijf, reden ook waarom hij in 1961 de grond verkocht aan ‘Aannemingsbedrijf Beverwijk bv’. Dit bedrijf nam deel in de ‘Bouwcombinatie Beverwijk’, die in de jaren 1962 – 1966 de Coentunnel realiseerde. Klaas Keyzer heeft na de verkoop van zijn grond nog flink wat jaren geboerd in de polder, maar nu als pachter en beheerder.

Aannemingsbedrijf Beverwijk

Het plan van Aannemingsbedrijf Beverwijk was oorspronkelijk om de polder te gebruiken voor het storten van de baggerspecie die bij het baggeren van de tunnelsleuf voor de Coentunnel vrij zou komen. Daarna zou de opgehoogde polder volgebouwd kunnen worden met huizen. Ten tijde van de bouw van de Coentunnel behoorde de polder nog tot het grondgebied van de gemeente Landsmeer. Deze gemeente had op dat moment geen behoefte aan woningbouw op die plaats en oordeelde dat de polder niet mocht worden gebruikt voor het storten van de baggerspecie. Een illegale poging van de aannemer om toch een persleiding naar de polder in gebruik te nemen, werd door de veldwachter van Landsmeer in hoogst eigen persoon verijdeld. Op de bijgevoegde topografische kaart van 1965 is de Coentunnel nog niet ingetekend. De lokale Landsmeerse naam voor de Wilmkebreekpolder, ’t Meertje’, staat nog op de kaart.

Topografische kaart Amsterdam-Noord van 1965

Van landelijk naar stedelijk gebied

Amsterdam maakte in die tijd grote plannen voor de ontwikkeling van het grondgebied ten noorden van het IJ. Het landelijke stadsdeel Noord moest meer onderdeel van de stad worden. Daarvoor was onder meer nodig dat er betere verbindingen zouden komen naar Noord. De Coentunnel zou, naast de IJ-tunnel, een tweede onderdoorgang worden voor het autoverkeer en deel gaan uitmaken van een snelwegring rond Amsterdam. Het feit dat een deel van de voor de aanleg van de snelwegring benodigde grond tot de gemeenten Landsmeer en Oostzaan behoorde, belemmerde evenwel een snelle ontwikkeling. Zeer tegen de zin van de dorpsbewoners en na veel protest werd het gebied binnen de snelwegring op 1 augustus 1966 ingelijfd door Amsterdam, en kon tempo worden gemaakt met de bouwplannen. De bijgevoegde topografische kaart van 1970 geeft een impressie van de grote schaal van de stedelijke ontwikkelingen die waren ingezet. Op de kaart is het tracé van de snelwegring A10 ingetekend. Pas in 1990 zou de snelwegring aan de noordzijde van Amsterdam geheel gereed komen, nadat ook de aansluitingen op de Coentunnel en de Zeeburgertunnel (aan de oostzijde, de 3e tunnel onder het IJ door) tot stand waren gebracht.

Topografische kaart Amsterdam-Noord van 1970

Doorverkoop

Na de bouw van de Coentunnel wilde Aannemingsbedrijf Beverwijk van de grond in de polder af. De grond werd aangeboden aan de gemeente Amsterdam, maar die had geen trek in een dure aankoop. De grond werd vervolgens op 2 september 1970 ‘om niet’ verkocht aan Stichting Administratiekantoor Riezenkamp (Riezenkamp was de directeur van het aannemingsbedrijf!). Daarna blijft het een tijdje rustig, maar in 1997 is het prijs: op 1 juli van dat jaar wordt de grond in de polder verkocht aan projectontwikkelaar Royal Invest Vastgoed BV voor het bedrag van f 2.000.000,- (€ 907.560,-) ca. f 10,- per m2. Slechts 3 maanden later, op 1 oktober, wordt de grond doorverkocht aan Amvest BV voor een bedrag van f 4.192.200,- (€ 1.902.337,-), een waardevermeerdering van ruim 2 miljoen gulden in 3 maanden tijd. Daarbij gold de clausule dat uiterlijk op 1 oktober 2010 eenzelfde bedrag extra betaald zou worden aan Royal Invest Vastgoed BV, wanneer men er in zou slagen om de bestemming ‘agrarisch’ in het nieuw te maken bestemmingsplan Kadoelen-Oostzanerwerf II van 1999 te laten veranderen in ‘wonen’. Verder moest de grond in de polder gesaneerd zijn en het terrein klaar voor woningbouw. Gelukkig voor de buurtbewoners van de wijk Kadoelen is deze opzet niet gelukt. Projectontwikkelaar Royal Invest BV, een bedrijf dat handig was in het aankopen van grond en duur doorverkopen, bestaat inmiddels niet meer (is gek genoeg failliet gegaan).

Amvest

Op het moment van koop was Amvest overigens net opgericht. Amvest is in 1997 ontstaan uit een joint venture van verzekeraar Aegon en het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PfZW). In eerste instantie beheerde Amvest huurwoningen, maar gaandeweg ging het bedrijf zich steeds meer toeleggen op het zelf ontwikkelen van woningbouwplannen. Ook ging het bedrijf beleggen in grond, in de verwachting daar een flink rendement op te kunnen maken. Voor Amvest is de Wilmkebreekpolder dus in eerste instantie een beleggingsobject geweest, maar Amvest is zeer zeker ook geïnteresseerd in het realiseren van woningen of andere winstgevende (infrastructurele) projecten in de polder. Gezien de zoektocht van de gemeente naar locaties voor het opwekken van duurzame energie (in verband met de energietransitie, zie elders op de website) lonkt voor Amvest het perspectief van een zonne-energiepark in de polder. Op dit moment staat het bestemmingsplan een dergelijk project gelukkig niet toe (maar waakzaamheid is geboden).

Toekomstbeeld polder

De Vereniging tot Behoud van de Wilmkebreekpolder zou graag zien dat de grond in de polder in andere handen overgaat. Enige tijd geleden heeft Rijkswaterstaat gezocht naar geschikte gebieden voor compensatie van de natuur die bij het verbreden van rijkswegen A1 en A9 op het grondgebied van Amsterdam verloren is gegaan. Er is toen ook even gekeken naar de grond in de Wilmkebreek, maar de hoge prijs van Amvest was voor Rijkswaterstaat onoverkomelijk.

Bij voorkeur zouden we zien dat een erkende natuurorganisatie zoals ‘Natuurmonumenten’, ‘Staatsbosbeheer’, Landschap Noord-Holland, of ‘Vogelbescherming’ de grond in de polder verwerft om vervolgens het agrarisch natuurbeheer voort te zetten. De polder zou dan in pacht gegeven kunnen worden aan een duurzaam opererend agrarisch bedrijf, dat voor de polder als beheeruitgangspunten meekrijgt: zorg dat zich overal in de polder een kruidenrijke grasmat kan ontwikkelen en houd deze in stand (ter versterking van de biodiversiteit), zorg voor optimale condities voor broedende en foeragerende weidevogels (waaronder een gunstig waterpeil), reserveer een deel van de polder als hooiland (geen begrazing in het weidevogelbroedseizoen / laat maaien van het volgroeide gras), en laat de polder extensief begrazen door vleeskoeien en / of schapen. Het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen is daarbij niet toegestaan. Wanneer een dergelijke opzet niet realiseerbaar is, zou mogelijk ook een afgeschermd (niet vrij toegankelijk) natuurgebied, een grassenlandschap, kunnen worden gevormd in de polder met begrazing door een robuuste runder- of schapensoort. Ook in dat geval zou aan de bescherming van de vele foeragerende en broedende weide- en watervogels in de polder een hoge prioriteit gegeven moeten worden.

Familie Bergeend op stap in de polder

Helaas maakt de polder geen deel uit van het Nationaal Natuur Netwerk (NNN), waardoor er geen direct zicht is op een aankoopsubsidie. Ook is de aankoopprijs hoog: Amvest ziet de grond niet als landbouwgrond, maar als potentiële bouwgrond in de stad. Dit maakt dat de vraagprijs (d.w.z. de prijs van de grond per m2 voordat die bouwrijp is gemaakt) naar schatting een factor 15 tot 25 hoger is dan die van landbouwgrond.

Hoopvol is dat de gemeente Amsterdam de polder inmiddels typeert als ‘landschap’ (gelijk aan die van het nabijgelegen Waterland) en het gebied beschouwt als ‘stadsnatuurgebied’. Zie hiervoor de pagina Omgevingsvisie Amsterdam 2050.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/eigendom-polder/