Vanwege de verwachte regen en harde wind moeten we de vleermuiswandeling vanavond uitstellen. Vanavond zal geen vleermuis het luchtruin kiezen. We stellen de wandeling uit naar het voorjaar van 2023.
Stadsecoloog Koen Wonders zal volgende voorjaar alsnog de wandeling begeleiden. We houden jullie op de hoogte van de datum of datums van de vleermuiswandeling.
Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2022/09/helaas-geen-vleermuizen-vanavond-16-september/
De vleermuiswandeling op vrijdag 16 september begint om 20:00 uur op de parkeerplaats bij Volkstuinpark De Bongerd, Kadoelenpad 21.
Stadsecoloog Koen Wonders vertelt ons een en ander over de vleermuizen in Amsterdam. Daarna lopen we rond de polder en in een paar tuinen om te horen en te zien welke vleermuizen hier voorkomen. Graag tot vrijdagavond!
Vereniging tot Behoud van de Wilmkebreekpolder
Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2022/09/vleermuiswandeling-vrijdagavond-16-september/
De gemeente Amsterdam heeft in 2022 voor het gebied Noord-West een budget van € 320.068,- beschikbaar gesteld voor het op wijkniveau uitvoeren van sociale en groene plannen. Bewoners konden in het begin van het jaar plannen indienen, waarop vervolgens op de website van de gemeente een stem kon worden uitgebracht. De plannen waar de bewoners een voorkeur voor hebben aangegeven, zijn inmiddels bekend gemaakt. In totaal hebben 2472 bewoners een stem uitgebracht. Van de 61 ingediende plannen bleken er 35 haalbaar en kunnen er 17 met het beschikbare budget worden gerealiseerd. In onze buurt Kadoelen – Oostzanerwerf is een budget toegekend aan een plan voor aanleg van een voedseltuin bij het Jacob Groenplantsoen en aan een plan voor realisatie van een avonturenpad in buurttuin Kadoelen (bij buurthuis Kadoelen). Voor meer informatie zie de website: https://buurtbudgetnoord.amsterdam.nl/noordwest
Avonturenpad buurttuin KadoelenVoedseltuin Jacob Groenplantsoen
Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2022/09/buurtplannen/
Het is begin september en nog steeds heerlijk zomers. Ideaal voor sprinkhanen en sprinkhaanvliegen, want die houden wel van zonnig, warm en droog weer. Zuidelijke soorten komen de laatste tijd steeds noordelijker voor, zoals het Zuidelijk spitskopje (en de Sprinkhaanvlieg). Het moet wel lekker warm zijn, dus zul je ze pas later in de zomer zien. Omdat steden als warmte-eilanden fungeren, is er een grote kans om ze ook daar te vinden.
In tegenstelling tot nectar-etende insecten gaat het over het algemeen goed met de meeste soorten sprinkhanen, zowel in aantallen als in de verspreiding, waarbij de zuidelijke soorten de noordelijke kunnen verdringen (zie CBS).
Kortweg kun je sprinkhanen in twee groepen indelen, de lang- en kortsprietigen. Sabelsprinkhanen zijn langsprietigen. In de tuin vond ik de Struik- en Boomsprinkhaan, de Grote groene sabelsprinkhaan en het Zuidelijk spitskopje. De vrouwtjes van deze vier soorten hebben een sabelvormige legbuis om eitjes in de grond te leggen. Ze eten zowel planten als andere insecten.
Van de kortsprietigen (waaronder ook Treksprinkhanen) vond ik alleen Veldsprinkhanen als de Bruine sprinkhaan (moeilijk te determineren vanaf foto) en de Ratelaar. Veldsprinkhanen zijn vegetarisch. Hun eitjes worden vooral afgezet in stengels van grasachtige planten en kruiden.
De sprinkhaanvlieg
En vorige week zag ik ineens 4 sprinkhaanvliegen. In 2019 zag ik er 1x eentje. Toen ik dat de sprinkhanenspecialist vertelde op de Wilmkebreek inventarisatie in de zomer van 2020, leek hij verrast dat ze hier al gevonden werden. Afgelopen week zaten er al enkele dagen drie mannetjes en één vrouwtje. Het gekke is dat ze steeds in de rozen te vinden zijn, terwijl ze bij andere waarnemingen juist op Boerenwormkruid, Kruiskruidsoorten, Distels en Koninginnekruid gezien werden. Als je naar deze tropische bromvlieg kijkt, dan lijkt het wel wat op een daas met al die strepen op hun ogen.
Oorspronkelijk leven ze in (half)woestijnen in Zuid-Europa en Afrika en parasiteren ze op Treksprinkhanen, maar die zijn hier al lang geleden verdwenen. Het vrouwtje legt dan eitjes in de buurt van eipakketten van die Treksprinkhaan. De larven van de Sprinkhaanvlieg leven van de eipakketten.
Deze vlieg werd in 1990 voor het eerst in ons land gezien. Tot en met 2008 werden jaarlijks 1 tot 3 waarnemingen gemeld. Daarna nam het aantal gestaag toe.
Het is nog onduidelijk of de Sprinkhaanvlieg zich überhaupt in Noord-Europa kan voortplanten en het is nog onduidelijk welke andere sprinkhaan dan als prooi dient. De vliegen kun je vooral bij een warme, zonnige zomer zien. Mijn waarnemingen zijn van eind augustus – begin september. Het zijn goede vliegers en inmiddels zijn er waarnemingen in het zuiden van Scandinavië…
Henk van Alst en Nynke de Vries van de Commissie Natuur hebben in 2020 en 2021 als tellers meegewerkt aan de binnenkort te verschijnen Vogelatlas Amsterdam.
Je kunt voorinschrijven voor deze atlas bij de VWG Amsterdam (Vogelwerkgroep Amsterdam).
Je kunt ze nu overal makkelijk vinden: Kruisspinnen. Ik heb vanochtend even een rondje door de tuin gemaakt en zie er zo een stuk of 15. Meestal zijn er vrouwtjes te vinden, maar dit jaar heb ik bewust eens naar mannetjes gezocht én heb er één gevonden. Helemaal achteraan bij de sloot in de Hedera. Een mooi beschut plekje, een meter boven de grond, beetje uit de wind en goed te zien. (Vandaag zitten er overigens vier vrouwtjes.) Hij is kleiner dan het vrouwtje, maar toch een stevige jongen met twee duidelijke, knotsvormige tasters. Daarmee bevrucht hij het vrouwtje na een heel voorzichtige toenaderingspoging. (Dit doet hij door aan de draden van het web met het vrouwtje te plukken. Daarmee onderdrukt hij haar agressie en brengt haar in baltsstemming.) Twee dagen later was hij weg. Toch opgegeten door het vrouwtje? Of door een vogel?
Komkommerspin
Maar nog iets interessants, ten minste voor mij: een Komkommerspinnetje in juni. Ik wist niet van zijn bestaan en dacht meteen iets bijzonders gevonden te hebben, maar nee hoor. Het is een algemene soort… Het is ook een Kruisspinachtige, net zoals er nog 33 andere soorten op Waarneming.nl te vinden zijn, waarvan vijf soorten Komkommerspinnen. In de tuin heb ik tot nog toe vier soorten Kruisspinachtigen gevonden.
De Gewone komkommerspin is op foto eigenlijk niet te onderscheiden van een Tweeling-komkommerspin. Dan moet je echt met een microscoop het geslachtsorgaan bekijken om de verschillende soorten te onderscheiden. Dat determineren heb ik wel gedaan tijdens de Spinnendag op de Wilmkebreek-inventarisatie in 2020 met Taxon Expeditions. Maar dat is niet makkelijk. Het blijft dus onduidelijk wat er nou zat.
Platte wielwebspin
Nog een soort kruisspin is de Platte wielwebspin, de Spin Van Het Jaar 2017. Tot nu toe twee keer gezien, maar toch ook weer een algemeen voorkomende spin. Zodra je hem aanraakt, trekt hij alle poten in en houdt zich muisstil. Overdag verstopt hij zich goed, zoals tussen de leien van het huis of op de grillige schors van een wilg. ’S avonds komt hij tot leven en zit dan middenin zijn 70 cm. grote wielweb. Deze spin leeft van nachtvlinders. Hij schijnt niet zo giftig te zijn.
Wespspin
En dan twee jaar geleden in de Betonie-border. Zit er zo’n 30 cm boven de grond ineens een forse Wespspin! Hij doet bijna tropisch aan met die felle kleuren, poten die paarsgewijs gehouden worden en een opvallende witte zigzagband op het web. Deze mediterrane spin heeft zich de laatste 20-30 jaar steeds noordelijker verspreid en komt inmiddels ook op de Waddeneilanden voor. Dat gebeurt door hun taktiek van ballooning; het zweven aan draden, volgens EIS Nederland: De jonge spin steekt zijn achterlijfspunt, waar de spintepels zitten, omhoog en produceert een draad die door opstijgende lucht omhooggaat. Wanneer de draad zo lang is dat hij de spin kan dragen laat deze los en de spin zweeft als aan een ballon met de luchtstroom mee omhoog en weg. Dit wordt vooral gedaan op dagen dat er thermiek is. Het zal duidelijk zijn dat het een reis vol risico’s is, want waar de kleine spin terecht zal komen is ongewis. Het is een strategie die vaak wordt gezien bij soorten die veel jongen voortbrengen.
Meer of minder
Ook een Kruisspin legt in de herfst veel eitjes in een eicocon en bewaakt die. In het voorjaar komen de jonge spinnen uit het ei en verspreiden zich dus via ballooning. En al die spinnen worden weer belaagd door vogels of insecten, zoals de Gevlekte kruisspinnendoder, een sluipwesp die ze vliegend uit het web haalt. Op een open plekje in zand graaft ze een nest, waar de spinnen voedsel zijn voor haar larven.
Of het goed gaat met de Kruisspin is nog onduidelijk. Dit jaar bijvoorbeeld tel ik behoorlijk wat spinnen, maar ik had het idee dat dat vorig jaar een stuk minder was. En dan denk je meteen dat dat te maken heeft omdat er veel minder insecten zijn. Omdat Kruisspinnen zo veel insecten wegvangen, zou je ook kunnen denken dat hoe minder spinnen er zijn, des te meer insecten er blijven leven…
Ik merk wel dat van verschillende soorten insecten de aantallen jaarlijks flink kunnen verschillen. Dat zal bij spinnen net zo zijn. Zo vind ik dit jaar veel minder Langpootmuggen en geen Slakkendoders. En ik ben verbaasd over de enorme aantallen Snorzweefvliegen. Waarom? Geen idee.
De gemeente Amsterdam heeft voor het gebied Noord-West een budget beschikbaar gesteld voor het op wijkniveau uitvoeren van sociale en groene plannen in de buurt. Alle bewoners van Noord-West zijn per brief uitgenodigd om op de website www.buurtbudgetnoord.amsterdam.nl (onder de knop: ‘stemmen bij gebied Noord-West’) een stem uit te brengen op maximaal 5 van de eerder door bewoners ingediende plannen. Daar moet je de code bij gebruiken die je in de brief van de gemeente kunt vinden. Wat ons betreft zou het fijn zijn wanneer er vooral op groenplannen wordt gestemd. In de wijken Kadoelen – Oostzanerwerf zijn er o.a. plannen ingediend voor aanleg van een voedseltuin bij het Jacob Groenplantsoen en voor het groener inrichten van buurttuin Kadoelen (bij buurthuis Kadoelen). Stemmen kan tot en met zaterdag 3 september 2022.
Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2022/08/buurtbudget-plannen/
Vorig jaar was ik te laat om zaad van de Vlasleeuwenbek te oogsten. De plantjes stonden er wat miezerig bij. Omdat de plant graag op schrale grond groeit, vermoedde ik dat wellicht het natte weer de boosdoener was. Dit jaar zijn de zaaddozen goed gevormd. Grote kans op een ruime oogst dacht ik, maar dat valt dus enorm tegen. Wel kruipen er ieniemienie beestjes van ongeveer twee millimeter in de bloemen rond en dat blijken snuitkevers te zijn. Ik vermoed dat het de Leeuwenbeksnuitkever is, maar krijg het beestje niet goed gedetermineerd. Er bestaat namelijk ook een Bruine vlasbeksnuitkever, Rhinusa collina, en daar lijkt hij erg op. In ieder geval wordt de zaadontwikkeling van Leeuwenbekjes verstoord.
Dorre knoppen
Die voorkeur voor een specifieke groep planten zie je ook bij andere snuitkevers, zoals de Frambozensnuittor (of ook: Frambozenbloesemkever, Braambloesemsnuittor of Aardbeibloesemkever). Ik lees op Wikipedia dat de kever in het voorjaar graag het stuifmeel van de planten eet. Vervolgens wordt in elke knop een gat geboord om er een ei af te zetten. De knop wordt voor een deel doorgeknaagd, knikt om en verdort. De larve eet het binnenste van de bloemknop op en verpopt zich daar. Na de verpopping voedt de kever zich met bloembladen van de plant. Als hij zich rond gegeten heeft, komt hij in een soort rustpauze en dat duurt tot na de winter.
Dorre taxus
Ik vermoed dat dat bij de andere soorten snuitkevers in de tuin net zo gaat. Uitzondering is de Gegroefde lapsnuitkever (of taxuskever). De volwassen kever eet van de bladeren en knoppen. De larve leeft juist van de wortels en wel zodanig dat aangetaste delen verwelken en uiteindelijk afsterven. Nu staan er taxussen in de tuin en eentje, die solitair staat, legt het loodje. Ik dacht dat het door de droogte kwam, maar misschien komt het wel door deze taxuskevers… Overigens leven de larven van de Groene struiksnuitkever ook van wortels van bomen, struiken en planten.
Een redelijk nieuwe soort hier is een soort distelsnuitkever, althans zo noem ik hem, want een Nederlandse naam heeft hij nog niet. Hij wordt pas sinds 2007 in Nederland waargenomen. Larinus turbinatus houdt van warmte en distels. Ook hier geldt het verhaal van de Frambozensnuittor, waar het vrouwtje in elke bloem een ei legt en de larven van het vruchtbeginsel van de bloem leven.
Vanochtend stonden de deuren open aan de schaduwkant van het huis. Lekker met de buitengeluiden genieten van de hete dag. Het waait nauwelijks. Ik zag iets groots binnenvliegen, een typische dazenvlucht: snel, in bogen om je heen en ineens zie je hem niet meer… Dus hup, de deuren dicht, mijn lijf checken, maar ik kon niks vinden. Twee uur later zat hij tegen het raam. Mijn man wilde hem meteen loslaten, maar ik wilde hem toch eerst fotograferen, want ik dacht, ik ken deze daas niet. En nu blijkt het een Rosse knobbeldaas te zijn! Volgens mij een nieuwe soort voor de polder.
Ik dacht vroeger dat je gewoon Dazen had en dat je daarvoor moest uitkijken. Maar inmiddels zijn er al vier soorten in de tuin waargenomen en nu blijkt na een beetje speurwerk dat er tientallen soorten bestaan. Meestal zijn het grote vliegen, waarvan de vrouwtjes in ieder geval flink kunnen steken. (De mannetjes steken niet en komen ook niet op mensen af.) Zij heeft een flinke steeksnuit en heeft mij in ieder geval een keer door mijn t-shirt heen gestoken! Tijdens het steken houden ze zich goed vast. Je moet een daas echt van je afslaan. Het schijnt dat ze hun slachtoffer, een mens of een koe of paard, vinden aan de hand van uitgeademde koolstofdioxide, beweging, warmte en geuren zoals zweet.
Ik ben al vaker gestoken door een daas, zeker bij windstil en broeierig warm weer als ik in de tuin werk. Er komt een flinke bult en het jeukt. Soms lukt het om de Daas een flinke mep te geven, maar als ze geluk heeft, gaat ze ervan door met een goede teug bloed. Ze steekt maar één keer. Net als bij muggen, is het eiwitrijke bloed belangrijk voor de ontwikkeling van hun eitjes. Want daar gaat het om bij een dazenvrouw: paren, bloed zuigen, eitjes laten rijpen en ze dan in grote hoeveelheden op bladeren afzetten. Het liefste in de buurt van water. Die komen dan binnen twee weken uit. De larven hebben water of vocht nodig en leven van andere insecten. De volwassen dazen leven maar kort, een week of zes.
Vrouwtjes hebben geregeld opvallend gekleurde ogen. Knobbeldazen hebben ogen met een tot drie rode banden en Regendazen juist een grillig patroon van banden. Mannetjes hebben grote ogen, die elkaar – vrijwel – raken. Daarmee kun je ze goed onderscheiden van de dames.
Dus met dit hete weer en binnenkort waarschijnlijk onweersbuien, is het een uitgelezen kans om dazen te vinden…