Blog 11 – Zweefvliegen

29 juli 2021

Fotograferen van insecten is mijn hobby (geworden). En dan heb ik het over de makkelijk te vinden soorten. Of zoals Aglaia Bouma het omschreef met ‘instapinsecten’. Vaak zijn dat bloembezoekende soorten en dan kom je veel zweefvliegen tegen. Zeker als er door het hele seizoen heen wilde planten staan te bloeien. Maar wat me vooral verbaasd is de enorme soortenrijkdom van deze tweevleugeligen. De waarneming-app geeft meestal wel aan welke soort er is gefotografeerd, maar ik heb ook veel hulp van het handige determineerboekje ‘Zweefvliegen van Nederland en België’ van André Schulten. En op www.bestuivers.nl is de gratis publicatie ‘De Nederlandse Zweefvliegen’ te downloaden. Mannetjes zijn over het algemeen goed van vrouwtjes te onderscheiden doordat de ogen groter zijn en elkaar – bijna – raken, terwijl er bij vrouwtjes meer afstand zit tussen de ogen.

Mimicry

Om te beginnen lijken veel soorten zweefvliegen sprekend op een wesp, bij of hommel. Een vogel die bijvoorbeeld een wesp gevangen heeft en daar een vervelende ervaring mee heeft gehad, zal dat niet snel nog een keer doen. Hoe meer je als ongevaarlijk, maar smakelijk, vlieg het strepenpatroon van zo’n wesp kunt nabootsen, des te minder kans er is om door een vogel gegeten te worden. Deze evolutionaire aanpassing heet mimicry en is vaak een goede bescherming. De Kleine bandzweefvlieg, de Grote kommazweefvlieg of de Gewone pendelvlieg zijn daar een mooi voorbeeld van. De Hommelbijvlieg heeft dan gelijkenis met een hommel en de Kleine bijvlieg en Blinde bij lijken op een bij. De Blinde bij maakt ook nog eens een zoemend geluid tijdens het vliegen en laat – net als de Honingbij – zijn pootjes hangen. Zelfs de tekening van een Stadsreus en Witte reus zijn afschrikwekkend. Van de eerste ontmoeting met deze twee soorten deinsde ik naar achteren!

Niche

Het leuke van die twee reuzen is dat ze een heel onverwachts gedrag hebben. Het vrouwtje zoekt een wespennest op en lijkt enige dagen de tijd te nemen om de geur van wespen op haar lichaam te wrijven. Pas dan gaat ze het wespennest in. Dat lijkt ongehinderd te kunnen omdat wespen haar in het donker als soortgenoot ‘herkennen’. Nadat ze haar eieren heeft afgezet, leven de larven van het afval in het wespennest. En zo heeft iedere soort zweefvlieg een eigen specifieke rol, een eigen ‘niche’ in het ecosysteem tuin. De larve van het Kruiskruidgitje leeft in de steel en wortels van Kruiskruidsoorten. De larven van bijvliegen, zoals de Hommelbijvlieg, leven in het water. Ze hebben een lange adembuis waardoor ze net boven water lucht kunnen happen. Ze leven van organisch materiaal. Dat geldt ook voor de Weidevlekoog en de Gewone pendelvlieg. Larven van de Menuetzweefvlieg leven ook van organisch materiaal, maar dan in composthopen en mest. De volwassen insecten hebben een typisch baltsgedrag dat lijkt op een dans (menuet is een Franse dans). De moeraszweefvlieg ten slotte leeft, net als haar larve, in de buurt van riet.

Biologische bestrijding

In de blog over bladluizen werd al de rol van zweefvliegen beschreven als biologische verdelging van bladluizen. De volwassen insecten (bijvoorbeeld de Grote Kommazweefvlieg en de Witte halvemaanzweefvlieg) eten dan van stuifmeel en nectar, maar de larven storten zich op de bladluizen. Als er nu gif gespoten wordt, dan zullen de meeste luizen het loodje leggen en hun verdelgers, de zweefvliegen. Maar omdat luizen zich zo snel kunnen vermenigvuldigen, zal hun aantal snel weer gerezen zijn. De zweefvliegen, de predatoren, hebben langer de tijd nodig zich in aantal te herstellen, waardoor de luizen vrij baan hebben. Gif spuiten tegen bladluis zou best eens kunnen betekenen dat er per saldo meer bladluizen zullen zijn. Gif is natuurlijk sowieso uit den boze. Als je de natuur zijn gang laat gaan, zal het wellicht aanvankelijk wat langer duren, maar ten slotte grondiger haar werk doen.

Henk van Alst

henk@wilmkebreek.nl

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2021/07/blog-11-zweefvliegen/