Blog 07 – Biologische luizenbestrijding

19 mei

Sinds een week of twee vind ik weer bladluizen in de tuin. Eindelijk. Vorig jaar waren ze er al in maart. Bladluizen hebben eigenlijk een heerlijk leventje: ze zoeken een lekker plekje op van een plant, zoals het topje van een jonge stengel, en steken daar hun spitse bek in. Het is een soort injectienaald. Ze spuiten er wat speeksel in dat hard wordt, zodat er een mooi gaatje open blijft staan. En als het klaar is, kunnen ze urenlang uit dat gaatje de lekkerste plantensappen oplurken. Ze zijn soms heel precies in het uitkiezen van hun plantensoort. In onze tuin heb ik de Kornoeljeluis gevonden, de rozenluis, zwarte bonenluis en wolluis. Ineens zat de laurier er helemaal onder mee (soms vind je ze ook op kamerplanten). De pimpelmees was er in ieder geval dol op. Dit jaar heeft de laurier er geen last van…

Honingdauw

In plantensap zit veel suiker, maar daar is het de luis niet zo om te doen. Het meeste sap, de zogenaamde honingdauw, wordt gewoon weer uitgeplast. Mieren, wespen en bijen zijn hier dol op. Het is een goede energiebron voor ze. Mieren verzorgen daarom de bladluizen goed, beschermen ze fel tegen roofinsecten en houden ze vrij van schimmels. Op die manier hebben ze hun energiemaaltje altijd binnen handbereik. Soms worden zelfs de vleugeltjes afgebeten, zodat ze niet weg kunnen vliegen!

Levendbarend

Bladluizen filteren juist de eiwitten uit het plantensap, nodig om aan de lopende band jongen te kunnen produceren. Ze zijn levendbarend en hebben de meeste tijd van het jaar helemaal geen mannetjes nodig om zich voort te planten. Vrouwtjes krijgen jongen zonder bevrucht te worden en zodra de jongen geboren worden, zitten die ook alweer vol met nageslacht. Alleen in de herfst worden mannetjes geboren. De bevruchte vrouwtjes leggen eitjes die kunnen overwinteren. In het voorjaar kruipen hier de stammoeders uit, die weer zonder seks jongen kunnen krijgen, tot wel 15-20 generaties per jaar. Je kunt je voorstellen dat dat heel veel bladluizen oplevert. 

Kapers op de kust

En dat moet ook wel, want niet alleen mezen houden van bladluizen, maar ook heel veel insecten, zoals lieveheersbeestjes. Maar ook de larven van een aantal soorten zweefvliegen zijn echte bladluisverslinders, zoals de snorzweefvlieg en het grote langlijfje. De volwassen vliegen leven gewoon van nectar. De eitjes worden vlakbij de bladluizen gelegd, zodat de larven meteen een gespreid bedje hebben als ze uit het ei kruipen. Ze kunnen ze goed ruiken en gaan er direct op af om de luizen leeg te zuigen. Mieren zullen de luizen tegen vraat proberen te verdedigen. De larven van lieveheersbeestjes kunnen die aanvallen wel afslaan en eten er in hun korte leven wel een paar duizend van. De larven van de halmvlieg leven tussen wortels van grassen, waar ze zich onder andere voeden met wortelluizen. Ook weekschildkevers en gaasvliegen zullen luizen te grazen nemen. En dan zijn ’s nachts de oorwormen nog aan de beurt.

Bladluizendoder

Als je nu een bijenhotel hebt, let dan ook eens op of je de bladluizendoder vindt. Ze worden sinds 1989 in Nederland waargenomen. Het is een kleine, zwarte graafwesp van 10-11 mm, die haar nest niet in de grond graaft, maar bestaande holletjes in (vermolmd) hout gebruikt. Het vrouwtje zoekt per broedcel tussen de 15-20 bladluizen en verdoofd ze (ze worden dus niet gedood). De broedcel wordt afgesloten met houtpulp. In een holletje komen ongeveer 5 broedcellen voor. Laat me eens weten als je zo’n wesp op je bijenhotel ziet.

Heb je vragen, neem dan gerust even contact op met mij: henk@wilmkebreek.nl

Henk van Alst

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2021/05/07-biologische-luizenbestrijding/