Maart 2021
Deze blog verschijnt onregelmatig en gaat over waarnemingen in de tuin van Kadoelenweg 358. Als je daarover vragen hebt, neem dan gerust even contact met me op via henk@wilmkebreek.nl
Op 27 januari, zo vroeg al!, zit er een strontvlieg (Scathophaga stercoraria) op het raam; ik herken hem meteen. Hij is prachtig, een beetje geel-bruin, harig en hij blijft vooral rustig zitten om eens goed bekeken te worden. Afgelopen zomer kwam ik erachter dat het daarom al een dankbaar insect is om te fotograferen. Ingezoomd op een computerscherm kom je in een hele andere wereld terecht en blijkt hoe verbazend mooi ze zijn. Het moest nog vriezen in februari en dat heeft het ontwaken van de natuur nog even uitgesteld, maar direct in de lenteweek na de winterweek zag je alweer bijen, hommels en vlinders.
Fotografisch inventariseren
De afgelopen 2 jaar heb ik een fotografische inventarisatie van insecten in de tuin gemaakt. Ik dacht dat ik misschien wel 100 soorten zou vinden, maar het werden er 573! Onvoorstelbaar veel. Eerst waren het vooral bloembezoekende bijen en hommels en vond ik onder andere de Gewone kegelbij (Coelioxys inermis). Dit bleek een koekoeksbij te zijn die niet zo veel meer voorkomt. Ik wist niet eens dat er iets bestond als een koekoeksbij, dus een bij die bij een ander een ei legt en er zelf niet voor zorgt. Dus verder met kevers en vlinders en zo werd op een mooie dag de Lissenboorder (Mononychus punctumalbum) en een Wilgenwespvlinder (Synanthedon formicaeformis) gespot, maar al snel fotografeerde ik ook soorten van alle overige families (sprinkhanen, libellen, wantsen, vliegen en muggen, wespen en mieren). Eén keer joeg een Woeste sluipvlieg (Tachina fera/magnicornis) mij de stuipen op het lijf omdat het ineens op mijn korte broek landde. Iehh… Maar mijn ervaring is inmiddels, dat als je rustig blijft, je niet bang hoeft te zijn dat je gestoken of aangevallen wordt. In de afgelopen twee jaar ben ik nooit gestoken. Dat lieg ik, natuurlijk heb ik muggenbeten opgelopen en een daas wilde het wel eens proberen. In een reflex sloeg ik de eerste dood, maar nu probeer ik mezelf te beheersen. Het lukte me om de daas die op mijn hand landde toch te fotograferen. Wat hebben ze trouwens prachtige ogen! Degene die het dus overleefde, bleek het vrouwtje van een gewone regendaas (Haematopota pluvialis) te zijn. Later had ik ook nog een Diksprietregendaas (Haematopota crassicornis). En dat heb je nu altijd met insecten; er zijn altijd zoveel soorten van…
De juiste soort?
Van een aantal insecten weet ik de naam inmiddels wel of in ieder geval uit welke familie het komt, want opzoeken welke soort het is, gaat nu erg makkelijk: maak een foto die zo scherp mogelijk is, waarbij het beestje er goed en helemaal op staat – het liefste een beetje schuin van voren en boven. Upload de foto op waarneming.nl (groen kader linksboven in) en je krijgt direct resultaat! Als je een 100% score hebt, dan weet je de officiële naam van jouw insect. Maar hoe lager het scoringspercentage, des te minder kans er is dat de gevonden soort ook klopt. En daarom worden er alternatieven voorgesteld. Voordat je zo’n alternatief goedkeurt, wel eerst goed uitzoeken of het dan wel de juiste soort is. Zoek de voorgestelde soorten op bij websites als vlinderstichting.nl of wildebijen.nl of kijk ook eens bij nederlandsesoorten.nl of op waarneming.nl zelf. Probeer het invulformulier wel zo goed mogelijk in te vullen, want het wordt o.a. gebruikt voor onderzoek. Als achteraf blijkt dat jouw keuze inderdaad de juiste soort oplevert, dan ontvang je bij een score lager dan 100% nog een mailtje van een specialist die een ‘goedgekeurd met bewijs’ geeft. Bij insecten waarbij microscopisch onderzoek nodig is om de juiste soort te bepalen, kan de soortnaam niet vastgesteld worden.
Nadat ik blijkbaar een Witte reus (Volucella pellucens) had gezien en me ging verdiepen in zweefvliegen, kwam ik erachter dat er maar liefst 330 soorten alleen al in Nederland voorkomen! Meteen dus een handige gids over zweefvliegen aangeschaft: Zweefvliegen van Nederland en België van André Schulten en ook maar de Veldgids Bijen voor Nederland en Vlaanderen van Steven Falk, want wilde bijen spotten was eigenlijk de aanleiding om überhaupt met inventariseren te beginnen. En of het nu om de familie van bijen en hommels gaat of die van de wespen en mieren of eigenlijk om het even welk andere familie ook, telkens blijken er onnoemelijk veel variëteiten van te bestaan! Ze maken het je niet makkelijk. En dat was ook de drempel om me te verdiepen in insecten, want het duizelt je van de soorten. Ik lees bij EIS Kenniscentrum (European Invertebrate Survey), het kenniscentrum over insecten en andere ongewervelden, dat er in Nederland alleen al ongeveer 23.000 soorten ongewervelden voorkomen. Het merendeel daarvan zijn insecten.
Maar nu, na twee jaar, heb ik er een nieuwe hobby bij, want het is gewoon helemaal ‘Zen’ om in alle rust in de tuin rond te kijken en te genieten van de enorme variatie en hoe ze leven. En dat om je huis!
In de komende blogs zal ik je daar meer over vertellen. Voor inspiratie kun je alvast kijken bij Insectentuin 2019-2020.
Henk van Alst