Blog 13 – Zeldzame gevallen

De afgelopen 3 jaar heb ik als een echte amateur-entomoloog door de tuin gestruind en alle insecten en spinnen die ik tegenkwam gefotografeerd. Eerst op ooghoogte en als ze een bloem bezochten, maar ik heb ook wel eens op de grond gelegen voor een close-up van een vlieg. Het eerste jaar met mijn iPhone, daarna met een goeie – geleende – camera en dit jaar met een heuse macrolens en ringflitser! In totaal zijn er circa 520 soorten gefotografeerd. Ga naar: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/insectentuin/ en klik op de link: ‘Insectentuin 2019-2021’. 

Inventarisaties

Van al die insecten blijken er zeven (vrij) zeldzaam te zijn, waaronder drie bijen. De achteruitgang van bijen en andere insecten heeft vaak te maken met het inmiddels wel bekende lijstje: grootschalig en intensief gebruik van het landschap, het gebruik van mest waarvan sommige planten enorm profiteren en veel andere niet (dat leidt tot bloemarmoede), het gebruik van insecticiden en lichtvervuiling (lees hierover meer). Maar het kan ook zijn dat zuidelijke soorten gewoon steeds noordelijke voorkomen, zoals de hieronder beschreven nachtvlinders.

Klimopbladroller

Dit is zo’n zeldzaam geval. (De kans dat er zeldzame nachtvlinders worden gevonden groeit overigens, want het nachtvlinderen lijkt steeds populairder te worden.) De klimopbladrollers komen oorspronkelijk uit Zuid-Europa en verspreiden zich steeds noordelijker. In 2008 voor het eerst in Amsterdam. Steden en stadstuinen zijn relatief warmer zijn en vormen daarmee zogenaamde warmte-eilanden. Van oorsprong zuidelijke soorten voelen er zich thuis. (Lees het artikel)

Vlasbekuiltje

Deze nachtvlinder, die ook overdag actief is, staat op de Rode Lijst (Vlinderstichting). Net als de klimopbladroller verspreidt het zich langzaamaan naar het noorden. Naast open, kale grond, komt deze vlinder ook voor in tuinen. De waardplant voor de rups is de Vlasleeuwenbek en die groeit tussen de klinkers van het terras. Ik liet hem daar al enige jaren staan vanwege het mooie donkergele hart in de lichtgele bloem. Maar dit jaar hebben de planten het niet goed gedaan, ze zijn verregend. Na de vondst van de vlinder noch even gezocht naar rupsen bij de miezerige Vlasleeuwenbekjes, maar helaas. De gefotografeerde vlinder werd gevonden op Dagkoekoeksbloem.

Andoornbij 

De Andoornbij is een zeldzame bij. Hij is niet bedreigd, wel ‘kwetsbaar’. Elk jaar spot ik ze wel. Hij is vooral te vinden op verschillende andoornsoorten. De Bosandoorn heeft zichzelf in de tuin gevestigd en staat er redelijk verspreid. Betonie hebben we zelf in een border aangeplant, maar die wordt door de territoriale Grote Wolbij in beslag genomen: andere bijen en hommels worden er weggejaagd. Moerasandoorn en Ezelsoor worden in het voorjaar aangeplant. (Eerlijk gezegd is de Ezelsoor bedoeld voor het vrouwtje Grote wolbij, want ik wil haar graag op de foto als ze de haren van het blad verzamelt voor haar nest.) Moerasandoorn bloeit later dan de andere andoornsoorten en daarmee hoop ik het seizoen voor de Andoornbijen te verlengen. Hij nestelt in dood hout, in rottende boomstronken. Dus nu zijn er op drie plekken rottende houtstronken neergelegd in de hoop dat ze daar gebruik van gaan maken. De camera kan niet wachten om volgend jaar nestelende Andoornbijen te fotograferen!

Geelgerande tubebij 

Sinds twee jaar zijn er her en der insectenhotels geplaatst en warempel, metselbijen maken er direct gebruik van. (Erg leuk om te zien hoe snel dat gaat.) Maar wat ook snel gaat, is de aanwezigheid van predatoren van die bijtjes. In dit geval dus de geelgerande tubebij. Vorig jaar heb ik hem voor het eerst waargenomen en ook maar één keer één bij, een mannetje. De Grote wolbij is nog zo’n bij, waarvan de Geelgerande tubebij een koekoeksbij is. De Geelgerande tubebij zoekt voedsel op Valeriaan, Marjolein en Ooievaarsbek, allemaal aanwezig. Vorig jaar is Heelblaadje aangeplant, ook zo’n waardplant. Beemdkroon is dit jaar toegevoegd en Margriet komt er volgend jaar in. Dit zijn dus allemaal planten waar deze tubebij voedsel zoekt. Op de foto is te zien dat hij dat overigens ook op Havikskruid doet (net als Heelblaadje een composiet). 

Gewone kegelbij

Deze bij is in 2019 en 2020 waargenomen. Dit jaar heb ik hem niet gezien. Overigens is de waarneming niet door waarneming.nl goedgekeurd, maar toch denk ik dat het een Kegelbij is. Dat kun je goed zien aan het puntige achterlijf. Daarmee legt het vrouwtje een eitje door een nestgang van de Tuinbladsnijder (of een ander soort Behangersbij) die nog niet is afgesloten. Ik heb hem in die twee jaren ook maar telkens één keer gezien. Dus je hebt niet veel kans om een foto te maken. Deze koekoeksbij is in aantal sterk afgenomen. 

Wat je vaker ziet bij koekoeksbijen is dat de aantallen sowieso laag zijn. Dat heeft vooral te maken met hun levenswijze, waarbij ze dus nesten van andere bijen nodig hebben om zichzelf voort te kunnen planten.

Harkwesp

Heel herkenbaar aan deze graafwesp zijn de groene ogen. Ze houden van los zand en komen vooral voor bij zandgronden en duinen aan de kust. Vermoedelijk hebben de grote zandhopen van De Bongerd dit beestje aangetrokken, want normaal mijdt hij cultuurgebieden. De harkwesp gaat in aantal achteruit: open zandgebieden groeien steeds meer dicht en toerisme in de duinen is bedreigend, want hij is gevoelig voor verstoring. Ze foerageren op Jacobskruiskruid, Marjolein en Liguster. Op de foto zit hij op Adderwortel. Ik zal hem waarschijnlijk niet meer tegenkomen in de tuin, maar heb toch maar op een zonnige plek een hoop speeltuinzand aangebracht, sowieso goed voor zandbijen en – wespen. 

Zwarte snuitwapenvlieg

De meeste larven van Wapenvliegen leven in water of op een vochtige bodem en leven van plantaardig materiaal. Maar nu lijkt er een trend te zijn (waterverontreiniging met mest, medicijnen of insecticiden?) dat soorten insecten met aquatische larven in aantal achteruitgaan (Effecten van agrarisch natuurbeheer in de Hoeksche Waard op de diversiteit en abundantie van bloembezoekende insecten, in het bijzonder bestuivers, 2017, pagina 43). Het is lastig informatie te vinden over deze wapenvlieg. Wel weet ik dat onderzoek naar de waterkwaliteit van de polder in 2018 een ‘voldoende’ heeft opgeleverd. Samen met Nynke de Vries hebben we die waterkwaliteit onderzocht. Zij kwam op een waarde tussen 7,5 en 8,5, terwijl de gemiddelde waarde in Nederland 6,3 is. De afgelopen drie jaar zijn er in de tuin acht soorten wapenvliegen gefotografeerd én larven van een Wapenvlieg. 

Beloning

Een grote diversiteit aan soorten is redelijk snel mogelijk wanneer er inheemse planten groeien met veel verschillende biotopen, dus plekken met een rijke en arme bodem, natte en droge borders en planten die de hele dag in de zon staan of juist in de schaduw. Een vijver trekt veel insecten aan. Een dooie kip wordt op een rustig plekje begraven en ook een mesthoop doet wonderen. Misschien wel het moeilijkste voor mij: de tuin proberen met rust te laten. Maar het bemoedigende is dat al je inspanningen snel beloond worden!

Als je vragen of opmerkingen hebt op deze blog, mail dan naar: henk@wilmkebreek.nl

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2021/12/13-zeldzame-gevallen/