29 april
De Rosse metselbij (Osmia bicornis) is net als de Tweekleurige zandbij ook zo’n bij van het vroege voorjaar. Hij heeft een dik vachtje en is goed bestand tegen de kou. Als de zon maar schijnt, dan zie je hem van maart tot in juni.
Vorig jaar had het vrouwtje achterin een nestgang bevruchte eitjes gelegd. Daar komen vrouwtjes uit. Vooraan in het nest had ze een paar nestcellen gemaakt met onbevruchte eitjes, waar mannetjes uit zullen kruipen. Een mees of een specht zal alleen de voorste exemplaren in een nest kunnen eten, waardoor de vrouwtjes beschermd blijven.
In het voorjaar vliegen dus eerst de mannetjes uit en een week of zo later verschijnen de vrouwtjes. Met een beetje geluk vind je bij een van de eerste mannetjes een exemplaar die vol met mijten zit. Ze zitten als een ‘jas’ om de bij en houden hem stevig vast. Je denkt natuurlijk: ‘Oh, wat zielig’, maar het lijkt dat het bijtje daar zelf niet zo’n last van heeft. Misschien dat hij wel wat belemmert wordt in zijn beweging of dat het wat zwaar voor hem is. De mijten hebben het niet op dit mannetje gemunt, maar op het vrouwtje waar hij mee zal paren. Zodra een mannetje een vrouwtje ziet, zal hij actie ondernemen en tijdens de paring zullen de mijten snel overstappen op het vrouwtje. Op de foto zie je een parend mannetje waar nog maar een paar mijten op zitten. Als het vrouwtje dan een nieuw nest begint, zullen ze in het nest achterblijven. Daar kunnen ze hun werk weer doen als een soort opruimdienst. Ze voeden zich namelijk met resten van het nest en een eventuele bij die doodgegaan is.
Aan het einde van het seizoen zijn de bijen helemaal op. Je ziet dat goed aan hun haren, die zijn al voor een deel uitgevallen en versleten.
Goeie bestuiver
Het is nu eind april en dat betekent dat het vrouwtje al druk bezig is met haar nest. Als het zonnig is, dan vliegt ze snel van bloem naar bloem, drinkt wat nectar, verzamelt wat stuifmeel en hup weer naar het nest. Ze maakt daar een voedselpakketje voor in de nestcel, waar dan een eitje bij gelegd wordt. Nog even een tussenschotje maken en aan de slag met de volgende. Over een paar weken is het seizoen voorbij en dan moet alles klaar zijn. Als je een bijenhotel hebt, dan is de kans groot dat je dat goed en rustig kunt bekijken, want ze maken er graag gebruik van. Ook voor kinderen is dit leuk, want de steek van deze bij is zo licht dat het niet door een mensenhuid kan en dus volstrekt ongevaarlijk is. Kijk voor tips om zelf een bijenhotel te maken op: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2020/12/nieuwe-rapporten/
Een week of twee geleden heeft Vroege Vogels een leuk item gehad over de Rosse metselbij. Luister het maar eens terug op: https://www.bnnvara.nl/vroegevogels/artikelen/metselbijen-in-de-boomgaard
De Rosse metselbij lijkt het namelijk heel goed te doen in fruitkwekerijen. Eigenlijk veel beter dan honingbijen. Een Honingbij verzamelt het stuifmeel netjes in haar korfje aan haar achterpoot, maar laat minder stuifmeel achter op de volgende bloem. Wilde bijen, zoals de Rosse metselbij, zijn veel slordiger en laten al gauw wat stuifmeel op een andere bloem achter. Eén Rosse metselbij kan zo ruim honderd keer meer bloemen bestuiven dan één Honingbij!
Parasiet
Een vlieg die parasiteert op metselbijen is de Muurrouwzwever (Anthrax anthrax). Deze zwarte wolzwever komt in mei-juni uit haar nest en zoekt dan snel een nest van metselbijen of metselwespen in hout of in muren. Daarom heten ze muurrouwzwevers. Ze houden ook van een zonnig plekje. Nog voordat het vrouwtje metselbij haar nest afsluit, legt vrouwtje wolzwever er haar eitje in. De larve Muurrouwzwever eet dan de larve van de gastheer op. Je ziet deze wolzwever steeds vaker omdat ze aangetrokken worden door metselbijen en -wespen in bijenhotels. Als je een wolzwever ziet, dan betekent het dat je een gezond ecosysteem voor wilde bijen hebt! Waarneming.nl roept dit jaar op ze te melden, want ze willen weten of de toename aan bijenhotels ook een toename betekent voor de Muurrouwzwever.
Als je vragen hebt, neem dan gerust even contact op met mij: henk@wilmkebreek.nl
Henk van Alst